
Links 1970, rechts 2023.
Eerst Rome zien en dan van school af
Niet elke gymnasiast haalt een diploma, maar ook afhakers hebben vaak jaren op het Stedelijk Gymnasium gezeten en zijn erdoor gevormd. Om die groep een stem te geven, is hier mijn persoonlijke verhaal.
Toen ik nog solliciteerde, vermeldde ik op mijn curriculum slechts dat ik zes jaar op het gymnasium had gezeten. Daarbij liet ik wijselijk in het midden of ik een diploma had. Al die schooljaren mopperde ik steevast op Grieks en Latijn: nutteloze talen die niemand meer spreekt. Op de in 1992 opgeheven Leeuwarder kunstacademie Vredeman de Vries kwam ik erachter dat schrijven me beter lag dan schilderen. Mijn matige maaksels moesten vergezeld gaan van tekst en uitleg en daardoor haalde ik toch nog redelijke cijfers. Na een dik jaar hield ik ook die opleiding voor gezien. Lange tijd leidde ik een bestaan als kortharig werkschuw tuig, want in de jaren tachtig kon je als jongere veel te makkelijk aan een bijstandsuitkering komen. Omdat het van de sociale dienst moest, stond ik bij diverse uitzendbureaus ingeschreven. Gelukkig hadden ze nooit werk voor me. Wel vatte het idee post om een boek te schrijven en uitgeverijen te benaderen. Dus zat ik in een schrijfwerkgroep, haalde een typediploma en deed een cursus tekstverwerken.
Tot mijn schrik was ik opeens bemiddelbaar, maar werken bleek lang niet zo vreselijk als ik altijd had gedacht. Mijn tweede uitzendbaan was op het secretariaat van de vakgroep Klassieke Talen van de RUG. Daar vonden ze het beheersen van het Griekse alfabet belangrijker dan werkervaring of een administratieve opleiding en zo leerde ik spelenderwijs een vak. Secretaressewerk heeft weinig status en je wordt er niet rijk van, maar ik was tenminste geen klaploper meer. Inmiddels was ik van het provinciaalse Leeuwarden naar universiteitsstad Groningen verhuisd. Nog weer later verhuisde ik naar Amsterdam, het mekka voor iedereen die zichzelf hip vindt. Ook die stad bleek niet wat ik zocht. Ik baalde steeds vaker van het Nederlandse weer en het verlangen vatte in mij post om naar Spanje te verhuizen. In mijn kindertijd was ik daar een paar keer op vakantie geweest en was dan altijd jaloers op de plaatselijke bevolking. Een echt plan ontbrak, maar onder het motto ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ ben ik gewoon maar Spaans gaan leren. Dat is natuurlijk niet zo moeilijk als je Latijn kent. Zo gingen enkele jaren voorbij, terwijl ik onder andere op de Universiteit van Amsterdam werkte, ook weer voor Klassieke Talen.
Dankzij een vakantieliefde op Tenerife durfde ik Nederland halverwege de jaren negentig definitief te verlaten. Na een paar treurige baantjes als schoonmaakster en serveerster solliciteerde ik als internationaal secretaresse bij het advocatenkantoor van Pedro Ripol Sr., Pedro Ripol Jr. c.s. Tijdens het sollicitatiegesprek had ik de indruk dat ze mijn Spaans eigenlijk niet goed genoeg vonden. Mijn Duits hield trouwens ook niet over (ooit heeft De Vries me een 1- voor een proefwerk gegeven). Toch werd ik aangenomen. Pedro Sr. constateerde dat ik op het gymnasium had gezeten en dus niet dom was. Daarom vertrouwde hij erop dat het met die talen wel goed zou komen. Google Translate bestond nog niet. Zoals de baan bij de RUG bepalend was voor mijn loopbaan in Nederland, was de baan bij de Ripollen dat voor Tenerife. Ik heb zelfs nog een tijd een vertaalopleiding gedaan die ik, je raadt het al, niet heb afgemaakt.
Op Tenerife voel ik me letterlijk op mijn plaats, maar tijdens de financiële crisis van 2008 dreigde ik terug naar Nederland te moeten. Inmiddels werkte ik bij een ander advocatenkantoor, waar ik werd wegbezuinigd. De plaatselijke arbeidsmarkt zat muurvast en ik moest rondkomen van een karige Spaanse werkloosheidsuitkering. De bodem van mijn spaargeld raakte in zicht. In arren moede werd ik zelfstandig tolk-vertaler, aangemoedigd door mensen in mijn omgeving. Het bleek een gouden greep; ik vind het leuk werk en ik kan er fatsoenlijk van leven. Daarnaast ben ik jarenlang broodschrijver geweest voor een gratis Nederlandstalig tijdschrift, waarin ik nu nog steeds een column heb. Het is uiteraard niet te vergelijken met NRC, waar een schoolvriend van me na zijn studie terechtkwam, maar de sufferdjes van deze wereld moeten ook worden gevuld. Klimatologisch heb ik echter een topcarrière, want aan de kust van Tenerife is het bijna altijd mooi weer. Ik ben tevreden met wat ik heb bereikt en heb het boek van mijn bucketlist geschrapt. Geen inspiratie meer en dat geleur met een manuscript lijkt me ook eigenlijk niets. Maar tot mijn grote verrassing werd ik in 2018 door een uitgeverij benaderd om een persoonlijke reisgids over Tenerife te schrijven, dus dat boek is er toch nog gekomen.
Moraal van dit verhaal: Grieks en Latijn zijn altijd wel ergens goed voor, al is het niet altijd op de manier waarop je denkt.
Etteke de Boer zit momenteel in de virtuele klas 49b van het Stedelijk Gymnasium. Ze bezocht onze school van 1974 tot 1980 . Geboren in Den Haag, daarna gewoond in Groningen, Heerenveen, Damwoude, Veenwouden, Leeuwarden, Groningen, Amsterdam en momenteel in Los Cristianos, Tenerife. Ze werkt nu als zelfstandig tolk/vertaler en columnist bij TNT Magazine.

Klas 1b in 1974, voorste rij, derde van links: Etteke de Boer.
Deel je Gymnasium verhaal!
In welke klas zit jij, momenteel? Heb je ook een klassenfoto, herinnering of volstrekt uniek levensverhaal om te delen? Stuur je verhaal naar communicatie@lustrumstedelijkgymnasium.nl.
Tenerife
Verrassend groen eiland vol variatie
In deze gids neemt auteur Etteke de Boer je niet alleen mee naar de mooiste plekken op Tenerife, ze vertelt ook over de geschiedenis, cultuur en actualiteit van het eiland. Je maakt kennis met traditionele recepten die elke Canariër kent. En achterin het boek vind je een lijst met woorden die talengidsen overslaan maar waarmee je juist de omgeving kunt duiden als een local.
Nou nicht, dat is een mooi verhaal! Van Duitse De Vries herinner ik me vooral de ‘zweimahl Minus’…
Besonders in den Tropen sind die Ameisen von unschätzbarem Nutzen.
Wat was dat ook alweer? Het klinkt als iets slechts.
Ah, ik weet het alweer, dat was zijn beoordelingssysteem voor overhoringen of iets dergelijks, van ++ voor zeer goed via + en – naar – – voor zeer slecht.
Tja, en tegelijkertijd was dat fijnmazige systeem van overhoren van mijnheer de Vries een heel goede manier om snel bij te sturen wanneer je iets dreigde te missen. Duitse grammatica is al snel een soort jenga toren waarop je niet onbeperkt door kunt stapelen als er ergens in de basis een paar steentjes mist.